Pestprotocol
INHOUD
1. Waarom wij kiezen voor een pestprotocol
2. Achtergrondinformatie
- Wat verstaan wij onder pesten?
- Kenmerken van de pestkop
- Kenmerken van de gepeste
- Signalen, die wijzen op pestgedrag
3. Op welke wijze wordt in onze school gewerkt aan het voorkomen
van pestgedrag?
4. Hoe wordt er gehandeld in situaties, waarin pestgedrag wordt
gesignaleerd?
5. Welke gedragsregels worden in de groep gehanteerd?
6. Welke maatregelen worden genomen, indien deze gedragsregels
niet worden opgevolgd?
7. Bijlagen
Bijlage 1: Groepsregels
Bijlage 2: Ik heb de pest aan pesten
Bijlage 3: Analyseformulier pestgedrag (gele en rode kaart)
- Waarom wij kiezen voor een pestprotocol
Onze visie ten aanzien van onze school:
Als protestant christelijke basisschool willen wij een afspiegeling zijn van de maatschappij waarin wij leven. Een maatschappij die democratisch is, waarin mensen voor hun mening mogen en durven uitkomen, en elkaars mening en ideeën kunnen respecteren. Het grote belang van het kunnen en willen leven in een maatschappij waarin niet gediscrimineerd wordt op basis van geloofs-overtuiging, culturele achtergronden, nationaliteit, of op welke wijze dan ook staat in ons onderwijs voorop.
Het is in onze ogen van groot belang, dat de kinderen zich in onze school thuis voelen. Wij streven naar een prettige, ontspannen en open sfeer, waarin de kinderen zich gerespecteerd voelen, en ervaren dat er voor iedereen, ongeacht capaciteiten en vaardigheden, de nodige belangstelling en aandacht is. Een dergelijke werksfeer, ook wel pedagogisch klimaat genoemd, vormt een basisvoorwaarde voor het bereiken van goede onderwijsleerresultaten en een positieve ontwikkeling van de kinderen. Belangrijk kenmerk binnen dit pedagogisch klimaat is dus een kindvriendelijke onderwijsleeromgeving, waarbij een gevoel van veiligheid en geborgenheid bij de kinderen de grondslag vormt.
Binnen de school doen zich buitengewoon veel situaties voor, waarin kinderen zich heel kwetsbaar opstellen binnen de leerlinggroep, of bijvoorbeeld bij het spelen op het plein. Situaties, die gemakkelijk kunnen leiden tot gevoelens van ontevredenheid, jaloezie en je achtergesteld of zelfs genegeerd voelen. Dergelijke situaties leiden gemakkelijk tot pestgedrag. Er wordt een slachtoffer gezocht en gevonden. Er worden nog wat meelopers geronseld, en de basis voor een langdurige pestsituatie, met alle negatieve gevolgen van dien is gelegd en kan worden opgestart.
Pestgedrag is een niet te ontkennen fenomeen, dat zich de laatste jaren steeds meer voordoet bij zowel kinderen als bij volwassenen. Een fenomeen, dat zich op een brede schaal voordoet, niet alleen binnen het gezin, in de hobbyclub, kinderbeschermingstehuizen, de voetbalvereniging en in en rondom de school, maar zich ook op een nog veel bredere schaal voordoet binnen de samenleving, als wij bijvoorbeeld kijken naar pestgedrag van volwassenen binnen de werkomgeving, vrouwen- en kindermishandeling, seksueel misbruik en ongewenste intimiteiten.
Pestgedrag in en rondom onze school belemmert niet alleen de voortgang van het onderwijsleerproces, doordat veel tijd aan de oplossing van dergelijk gedrag moet worden besteed, maar doet ook absoluut inbreuk op onze visie, dat wij in onze school een veilige en kindvriendelijke onderwijsleeromgeving willen nastreven.
En hoe kunnen kinderen, die hun onzekerheid en frustraties door middel van pestgedrag uiten, en tot een vast gedragspatroon maken, later als volwassenen op een respectvolle manier met andere mensen in de maatschappij omgaan?
Met behulp van dit pestprotocol willen wij het pestgedrag binnen onze school niet alleen aanpakken nadat een pestsituatie is gesignaleerd, maar ook pestgedrag voorkomen, door dit gedrag met al zijn aspecten, gevolgen en de erbij horende rollen van pester, meeloper en gepeste bespreekbaar te maken.
Naast de nodige basisinformatie voor de leerkrachten is ook een duidelijk plan van aanpak beschreven voor situaties waarin pestgedrag wordt gesignaleerd, en zijn overzichten van regels en afspraken ten aanzien van de omgang met elkaar opgenomen. Deze regels zijn in de leerlinggroepen duidelijk zichtbaar opgehangen, en met de kinderen besproken. Ook in de gangen van de school zijn deze regels duidelijk zichtbaar opgehangen. Bij de aanpak van gesignaleerd pestgedrag worden ook de ouders intensief betrokken, omdat pestgedrag zich niet alleen beperkt tot de school en omdat oorzaken van pestgedrag zeker niet alleen binnen de school, maar vaak ook buiten de school liggen.
Dit pestprotocol is een middel om de volgende doelstellingen te bereiken:
- De leerkrachten kunnen het pestgedrag signaleren en onderkennen.
- Het pestprotocol vormt een plan van aanpak ten aanzien van:
- Het voorkomen van pestgedrag
- Het tijdig signaleren van pestgedrag
- Het remediëren van pestgedrag
- De samenwerking tussen ouders en school om pestgedrag te
voorkomen en te remediëren
Met dit pestprotocol hopen wij als leerkrachten van onze school, samen met de leerlingen en ouders een positieve en effectieve bijdrage te kunnen leveren aan het voorkomen en bestrijden van pestgedrag.
2. Achtergrondinformatie
2.1 Wat verstaan wij onder pesten?
Het verschijnsel pesten is een zondebokfenomeen, dat inhoudt, dat leden van een groep om een bepaalde reden een soortgenoot mishandelen. Een fenomeen, dat niet alleen bij mensen voorkomt, doch ook in de dierenwereld bij bijvoor-beeld kippen, apen en katten is aangetoond. Pesten kent duidelijk andere kenmerken dan plagen. Uit een plaagsituatie kan echter heel gemakkelijk een pestsituatie voortvloeien.
Een duidelijk overzicht van de kenmerken van PLAGEN en PESTEN, en de gevolgen van dit gedrag vormt een basis voor het signaleren van pestgedrag:
Pesten en plagen, waar zit het verschil?
PLAGEN
GEVOLGEN
|
PESTEN
GEVOLGEN
|
- Kenmerken van de pestkop
Alhoewel wij niet zomaar iemand een etiket van ‘Pestkop’ kunnen opplakken op basis van een of meer van de volgende kenmerken en kinderen natuurlijk onderling verschillen, is toch in de praktijksituatie gebleken, dat bij kinderen die pesten, vaak een of meer van de volgende kenmerken opvallen:
- Staat vrij positief tegenover geweld, agressie, en het gebruik van stoere taal.
- Imiteert graag agressief gedrag.
- Is vlugger agressief, gebruikt meer geweld.
- Lijkt assertief: zegt spontaan wat hij denkt of voelt.
Komt uit voor zijn mening.
- Is vrij impulsief.
- Heeft de neiging anderen te overroepen of te domineren om controle te houden, maar is misschien minder zeker dan het lijkt.
- Wil het middelpunt zijn en is vlug jaloers.
- Is meestal fysiek sterker of omringd door sterke vrienden die zijn gezag respecteren.
- Heeft moeite met regels, grenzen, en eigen of door anderen opgelegde regels.
- Schat situaties verkeerd in.
- Schat de gevolgen van zijn gedrag verkeerd in.
- Heeft het moeilijk met stress of spanning, die van buitenaf wordt opgelegd (proefwerken, agressie van ouders, etc.).
- Lijdt vaak aan een negatieve faalangst.
- Hoe onveiliger hij zich voelt, hoe groter de behoefte aan een zondebok.
- Is niet noodzakelijk dommer of slimmer dan de rest.
- Geniet respect uit angst en niet uit waardering.
- Heeft een zwak inlevingsvermogen, is vooral met zichzelf bezig en houdt geen rekening met anderen.
2.3 Kenmerken van de gepeste
Alhoewel wij niet zomaar iemand een etiket van ‘Gepeste’ kunnen opplakken op basis van een of meer van de volgende kenmerken, en kinderen natuurlijk onderling verschillen, is toch in de praktijksituatie gebleken, dat bij kinderen die gepest worden, vaak een of meer van de volgende kenmerken opvallen:
- Houdt niet van geweld en agressief of onbeschoft taalgebruik.
- Weet niet hoe hij met agressie van anderen om moet gaan.
- Is meestal fysiek zwakker.
- Is eerder in zichzelf gekeerd.
- Is geneigd zich onderdanig of gedienstig te gedragen.
- Is onzeker in zijn sociale contacten.
- Durft niet op te komen voor zichzelf.
- Heeft vaak een lage dunk van zichzelf en gelooft uiteindelijk, dat hij het verdient om gepest te worden.
- Voelt zich vaker eenzaam dan andere kinderen.
- Voelt niet goed aan, welke regels of normen er binnen de groep gelden.
- Reageert niet op de gepaste manier op druk: Begint te huilen, of gedraagt zich slaafs, gaat klikken of vleien, probeert zich vrij te kopen met snoep of geld, probeert de pestkoppen na te bootsen, maar faalt daarin.
2.4 Signalen, die wijzen op pestgedrag
Vaak kunnen door middel van een goede observatie al bepaalde signalen van pestgedrag worden opgevangen. Door het goed observeren van kinderen in de verschillende onderwijsleersituaties en spelsituaties kunnen pestsituaties al in een vroeg stadium worden gesignaleerd en kan op gepaste wijze worden ingegrepen.
Signalen bij de gepeste:
- Het kind heeft blauwe plekken, of schrammen, gescheurde kleren, beschadigde boeken, en ‘verliest’ sportkleren en eigendommen. Let zeker op, als het kind normaliter niet slordig is. Ook als het niet weet hoe de signalen er gekomen zijn, of excuses zoekt, is er vaak meer aan de hand.
- Het kind maakt zich het liefst onzichtbaar. Zelfs zonder zichtbare aanleiding gedraagt het zich als een geslagen hondje. Het is vaak verdrietig of neerslachtig, of heeft onverwachte stemmingswisselingen met driftbuien.
- In sommige gevallen is het onhandelbaar, agressief en overspannen.
- Het staat dikwijls alleen op de speelplaats; er komen geen vriendjes thuis om te spelen en het wordt ook niet uitgenodigd om te komen spelen, of te komen op feestjes en logeerpartijen.
- Het kind zoekt het veilige gezelschap van de leerkracht of de leider.
- Als er groepjes worden gekozen, wordt het kind als laatste gekozen, of het blijft over.
- De schoolresultaten worden opeens veel slechter.
- Het kind is vaak afwezig, letterlijk of figuurlijk. Het vlucht weg in de fantasie en zorgt ervoor dat het zo nipt mogelijk op tijd op school komt, en is meteen na de bel weer weg.
- Op zondagavond of voor het kind naar een club moet, is het bijzonder gestresst, en zoekt redenen om niet naar school of naar de club te moeten.
Signalen bij de pestkop:
- Het kind heeft blauwe plekken of schrammen en besmeurde of gescheurde kleren van de slachtoffers, die zich hebben verdedigd.
- Zijn vriendjes zijn volgzame meelopers, die wachten op instructies van de pestkop.
- Het kind vindt het moeilijk om samen te spelen of samen te werken, omdat het altijd de baas wil zijn.
- Het verdraagt het slecht om afhankelijk te zijn van het toeval, of van de bekwaamheid of onbekwaamheid van anderen.
- Het kind verdraagt geen kritiek en wordt boos als zijn positieve beeld van zichzelf ter discussie wordt gesteld, al is het ook maar door een grapje.
- Zijn vriendjes zijn gelijkgezinden. Ze spreken vaak negatief of kleinerend over bepaalde kinderen. Wie niet bij de groep hoort, is een zwakkeling of zelfs een vijand. Ze kiezen agressieve idolen uit sport, muziek of film.
- De pestkop is regelmatig brutaal tegenover een zwakker gezinslid. Dit kan ook een ouder zijn.
- De pestkop kan zich moeilijk inleven in de gevoelens van anderen en heeft weinig of geen schuldgevoelens.
- Het kind kan moeilijk grenzen aanvaarden die door anderen worden opgelegd en verdraagt geen kritiek.
- Je krijgt de indruk, dat het kind een dubbelleven leidt: thuis of tegenover de leraar is het volgzaam en braaf, maar je hoort klachten over het kind in onbewaakte momenten.
3. Op welke wijze wordt in onze school gewerkt aan het voorkomen van pestgedrag? -Ter voorkoming van pestgedrag zijn in onze school de volgende maatregelen genomen en wordt in onze school de volgende werkwijze gehanteerd.
- In kringgesprekken en in de lessen ‘Sociaal-emotionele vorming’, wordt gericht aandacht besteed aan de kenmerken van pestgedrag.
- Afgesproken is, dat 1x per 2 jaar een speciale projectweek: “ik heb de pest aan pesten” op school wordt gehouden rondom het thema Pesten. De ouders worden hierbij betrokken; b.v. avond/koffieochtend voor ouders, de leerlingen krijgen een brochure mee naar huis: schoolbrochure Pesten Basisonderwijs (Stichting Veilig onderwijs).
- Alle kinderen vullen tijdens het project de PESTTEST in (zie bijlage).
- Via het leerlingvolgsysteem (sociogram/OVM; Memelink) worden signalen van pestgedrag in de gaten gehouden. Tijdens de speelpauze’s (via het invullen van gedragsregistratieformulieren) en vanuit de signalen van de leerlingen zelf zijn de leerkrachten en begeleiders attent op pestgedrag van leerlingen.
- Onderwerpen die aan de orde komen tijdens de lessen sociaal-emotionele vorming en de projectweek zijn ondermeer:
- De achtergronden van pestgedrag
- De structuren van pestsituaties
- De kenmerken van de gepeste
- De kenmerken van de pestkop
- De kenmerken van de volgelingen
- De gevolgen van het pestgedrag
-Onze school heeft als doel: het bevorderen van het wederzijds respect en waardering van de leerlingen onderling, met als uitgangspunt…
Alle mensen verschillen onderling, qua uiterlijk, qua persoonlijke eigenschappen, vaardigheden en capaciteiten. Ieder mens heeft het recht om, ongeacht zijn uiterlijk, persoonlijke eigenschappen, vaardigheden en capaciteiten, ‘zichzelf’ te kunnen zijn, en als zodanig te worden gerespecteerd door zijn medemensen.
-De leerkrachten hebben kennis en inzicht m.b.t. alle aspecten van pestgedrag, en zijn vaardig in het signaleren en remediëren van pestgedrag. Alle leerkrachten zijn in het bezit van een pestprotocol (groepsmap) en handelen conform de hierin genoemde afspraken en stappen (zie ook in de werkbestanden op de computer).
-In alle groepen worden duidelijke groepsregels gehanteerd, die met de leerlingen worden besproken. In de klas zijn bepaalde regels gevisualeerd (picto’s) en/of op schrift gesteld en hangen duidelijk zichtbaar voor alle leerlingen in het lokaal (zie ook de Daltonregels/regel van de maand e.d.)
-Op onze school hanteren wij ook schoolregels (zie schoolregels in de werkbestanden en in de schoolgids).
-In alle leerlinggroepen worden duidelijke gedragsregels ten aanzien van ‘pestgedrag’ gehanteerd, die met de leerlingen worden besproken.
Deze gedragsregels zijn op schrift gesteld en hangen duidelijk zichtbaar voor alle leerlingen aan de wand van het lokaal (zie Bijlage 2: Ik heb de pest aan pesten).
-Positief gedrag van leerlingen wordt gecomplimenteerd en op deze wijze beloond (zie visie over straffen en belonen in de werkbestanden).
-Op ouderavonden en groepsavonden wordt, afhankelijk van de situatie, thematisch aandacht besteed aan de aspecten van pestgedrag.
-Er is gedurende een kwartier voor de aanvang van de lessen, en gedurende de pauzes toezicht op het schoolplein, waarbij duidelijke gedragsregels en afspraken worden gehanteerd (zie schoolregels in de werkbestanden en in de schoolgids)
-In alle leerlinggroepen wordt eenmaal per veertien dagen een les sociaal-emotionele vorming gegeven door middel van de afgesproken programma’s (Klets, Hoe Henkie Handig Werd, Doos vol Gevoelens en Huis vol Gevoelens, De jij en ik club).
-Tenminste tweemaal per schooljaar worden in de leerlinggroepen 3 t/m 8 door middel van het sociogram en de CBSK (oudste groepen) een groepsanalyse gemaakt ten aanzien van het pestgedrag (pedagogisch klimaat in de klas en individuele leerlingkenmerken).
-Tijdens de projectweek over pesten (1x per 2 jaar) maken alle leerlingen de PESTTEST. Deze analyse kan voor de leerkracht aanleiding zijn om op groepsniveau en/of individueel niveau aandacht te besteden aan het voorkomen en of remediëren van pestgedrag.
4. Hoe wordt er gehandeld in situaties, waarin pestgedrag
wordt gesignaleerd?
In situaties, waarin pestgedrag wordt gesignaleerd wordt het volgende stappenplan gehanteerd:
Waarschuwingsfase
De betreffende leerling wordt gewaarschuwd en bespreekt samen met de leerkracht de gesignaleerde pestsituatie. De leerling is op de hoogte van het feit, dat na deze waarschuwing bij een volgende pestsituatie de ‘Gele Kaart’ volgt.
Handelingsfase
1. De pestsituatie wordt in kringgesprekken binnen de betreffende leerlinggroep(en) besproken.
2. De leerkracht maakt op het analyseformulier een schriftelijk verslag van de pestsituatie. Dit verslag (voor de leerling de ‘Gele Kaart’) wordt in de zorgmap van de leerlinggroep opgeborgen (zie Bijlage: Analyseformulier Pestgedrag).
Indien de leerkracht door bepaalde factoren of omstandigheden niet een duidelijke analyse van de pestsituatie kan maken en er geen duidelijkheid ontstaat over de rollen van de betrokkenen (pester, gepeste, volgelingen) wordt, na overleg met en toestemming van de ouders, de Interne Begeleider en/of psychologisch medewerker ingeschakeld, om als onafhankelijke derde een duidelijke analyse te maken.
3. Er volgt, indien nodig, een gesprek met de gepeste, de pestkop, en de volgelingen, buiten de leerlinggroep (de pester ontvangt een gele kaart).
4. De betreffende leerling(-en) moet (moeten) een keuze maken uit een literatuurlijst van kinderboeken, waarin het thema pestgedrag centraal staat.
Hij/zij maakt (maken) van het gelezen boek een boekverslag, of houdt (houden) een boekbespreking voor de leerlinggroep.
Een overzichtslijst van alle Nederlandse kinderboeken, per niveau, waarin pestgedrag centraal staat, is in de school voorhanden. In de onderbouwgroepen (groep 0, 1 en 2) wordt de pestsituatie uitgebreid besproken en kan een leerling bijvoorbeeld uit de kring worden geplaatst, of mag in een bepaalde werkhoek niet meer meedoen. Verder zijn alle genoemde stappen ook voor de leerlingen uit deze groepen van toepassing.
5. De pestsituatie wordt in de leerlingbespreking tijdens de leerkrachtenvergadering besproken.
6. Indien er weer pestgedrag bij dezelfde leerling(en) wordt geconstateerd, worden de genoemde vijf stappen weer doorlopen en dezelfde maatregelen genomen. Er wordt nu echter een tweede gele kaart, en dus een rode kaart uitgedeeld. Na het geven van een rode kaart worden nu ook de volgende stappen in genoemde volgorde genomen.
7. De ouders van de gepeste en de ouders van de pestkop worden op de hoogte gesteld van de pestsituatie.
8. De leerkracht(en) van de betrokken leerling(en) bespreekt(bespreken) de pestsituatie met de betrokken ouders.
9. De betrokken ouders krijgen achtergrondinformatie over pestgedrag en handreikingen met betrekking tot de aanpak van het pestgedrag (Informatie uit: Pesten, gedaan ermee, Gie Deboutte).
10. Er wordt gezamenlijk met de betrokken ouders en de betrokken leerlingen een plan van aanpak opgesteld, en er worden afspraken ten aanzien van het gedrag van de betrokken leerlingen gemaakt. Dit handelingsplan wordt schriftelijk vastgelegd en in de zorgmap van de leerlinggroep opgeborgen.
11. In die situaties, waarin de remediëring van het pestgedrag problemen geeft, wordt de assistentie van een of meer hulpverlenende instanties (te bepalen in overleg met de ouders en gerelateerd aan de aspecten van het pestgedrag) ingeschakeld (in deze fase wordt de sociale kaart van de school gebruikt).
5. Welke gedragsregels worden in de groep gehanteerd?
Voorbeelden van groepsregels ten aanzien van het voorkomen van pestgedrag:
In onze groep respecteren wij elkaar. Wij doen dit door:
- Fatsoenlijk en verzorgd taalgebruik.
- Elkaar niet te kwetsen, te kleineren, of pijn te doen.
- Elkaars bezittingen niet te stelen, of stuk te maken.
- Zorg te dragen voor elkaar,
- wij komen op voor wie gepest wordt.
- wij komen op voor wie niet goed meekan.
- wij komen op voor wie ziek is.
- Niemand buiten te sluiten.
- Goed te luisteren naar de mening van anderen.
- Ervoor te zorgen, dat iedereen het naar de zin heeft.
In onze groep draagt iedereen zijn steentje bij:
- Wij ruimen samen onze klas op.
- Iedereen doet op zijn manier mee met het kringgesprek.
- Wij komen op voor onze eigen mening.
- Bij elke klus helpen wij elkaar een handje.
Wij maken samen graag plezier, maar nooit ten koste van een ander.
Ruzies of meningsverschillen worden uitgepraat, en niet uitgevochten.
Eerlijk duurt het langst: daar kiezen wij voor !!!
6. Welke maatregelen worden genomen, indien deze
gedragsregels niet worden opgevolgd
Indien de genoemde gedragsregels niet worden opgevolgd, worden de volgende maatregelen genomen.
1. Het leerlinggedrag wordt in een kringgesprek binnen de leerlinggroep besproken. Er worden met de betrokken leerling(-en) afspraken gemaakt gericht op het verbeteren van het leerlinggedrag.
2. Indien het niet opvolgen van de gedragsregels in de leerlinggroep structureel wordt, wordt gezamenlijk met de betrokken ouders en de betrokken leerlingen een plan van aanpak opgesteld en afspraken ten aanzien van het gedrag van de betrokken leerling(-en) gemaakt. Ook wordt het leerlinggedrag in de leerkrachtenvergadering besproken.
Indien het een situatie betreft, waarin ook pestgedrag wordt gesignaleerd, wordt het stappenplan gehanteerd.
3. In die situaties, waarin de remediëring van het gesignaleerde gedrag problemen geeft, wordt de assistentie van een of meer hulpverlenende instanties ingeschakeld (te bepalen in overleg met de ouders en gerelateerd aan de aspecten van het gedragsprobleem).
7.Bijlagen
Bijlage 1: Voorbeelden van groepsregels
IN ONZE GROEP RESPECTEREN WIJ ELKAAR. WIJ DOEN DIT DOOR…
- Fatsoenlijk en verzorgd taalgebruik.
- Elkaar niet te kwetsen, te kleineren, of pijn te doen.
- Elkaars bezittingen niet te stelen, of stuk te maken.
- Zorg te dragen voor elkaar:
- Wij komen op voor wie gepest wordt.
- Wij komen op voor wie niet goed meekan.
- Wij komen op voor wie ziek is.
- Niemand buiten te sluiten.
- Goed te luisteren naar de mening van anderen.
- Ervoor te zorgen, dat iedereen het naar de zin heeft.
IN ONZE GROEP DRAAGT IEDEREEN ZIJN STEENTJE BIJ…
- Wij ruimen samen onze klas op.
- Iedereen doet op zijn manier mee met het kringgesprek.
- Wij komen op voor onze eigen mening.
- Bij elke klus helpen wij elkaar een handje.
WIJ MAKEN SAMEN GRAAG PLEZIER, MAAR NOOIT TEN KOSTE VAN EEN ANDER.
RUZIES OF MENINGSVERSCHILLEN WORDEN UITGEPRAAT,
EN NIET UITGEVOCHTEN.
EERLIJK DUURT HET LANGST: DAAR KIEZEN WIJ VOOR !!!
(Uit: pesten, gedaan ermee, Gie Deboutte)
Bijlage 2: Ik heb de pest aan pesten
PESTEN MAG NIET !!!
Pesten is andere kinderen lastig vallen, door te slaan, te schoppen of te schelden. Maar anderen uitlachen, bespotten en zelfs andere kinderen niet laten meespelen, is ook pesten. Het materiaal van andere kinderen met opzet beschadigen of dingen afpakken, is ook pesten. Op onze school doen wij dit niet.
WORD JE ZELF GEPEST ?
Vecht nooit terug, en scheld nooit terug. Probeer zelf een oplossing te vinden voor het probleem door er met anderen over te praten. Helpt dat niet, ga dan zo snel mogelijk naar je juffrouw of meester, en vertel eerlijk wat er is gebeurd.
ZIE JE PESTEN ?
Doe vooral niet mee. Meepesten is even erg als zelf pesten. Laat duidelijk zien, dat je het er niet mee eens bent dat er wordt gepest. Laat de gepeste leerling niet alleen, maar laat hem met jou meespelen.
Als de pestkop niet stopt met pesten, ga dan naar je juffrouw of meester.
BEN JE ZELF DE PESTKOP ?
Dan ben je fout! STOP onmiddellijk met pesten en maak het weer goed met degene die je hebt gepest. Geen mooie praatjes, maar het ECHT goed menen, zodat het pesten stopt.
SAMEN MET ALLE MEESTERS, JUFFROUWEN EN LEERLINGEN, DOEN WIJ ER ALLES AAN OM VAN ONZE SCHOOL EEN PESTVRIJE SCHOOL TE MAKEN EN ONZE SCHOOL PESTVRIJ TE HOUDEN.
Uit: Pesten, gedaan ermee, Gie Deboute
Bijlage 3: Analyseformulier ‘pestgedrag’
LEERLINGGROEP:
|
DATUM: |
NAAM LEERLING (de pester):
|
|
NAAM/NAMEN OVERIGE BETROKKENE(N): (gepeste, meeloper(s))
|
|
KORTE BESCHRIJVING VAN DE PESTSITUATIE:
|
|
ONDERNOMEN STAPPEN (gesprek pester + gepeste, etc.):
|
|
GEMAAKTE AFSPRAKEN:
|